Spirituele vrijheid voor managers

Peter ten Hoopen

Gepubliceerd in Bres, oct. 2003



Elke deugdelijke religie is in principe katholiek, in de zin van "geschikt voor iedereen". Maar er is één religieuze stroming die relatief veel zakenmensen en hoger opgeleiden aanspreekt: het Soefisme, met name de variant die in het begin van de vorige eeuw naar het Westen werd gebracht door Hazrat Inayat Khan, telg uit een oud Indiaas geslacht van hofmusici en mystieke dichters. Zijn boodschap van universele liefde en broederschap vond weerklank in kringen die zochten naar spirituele verdieping en deze in de alhier gevestigde godsdiensten niet of onvoldoende vonden. Dit waren in de regel mensen met een sterke sensibiliteit, een open geest en de intellectuele vermogens om door te dringen in onbekend, "exotisch" cultuurgoed - kortom, niet de minsten.
      Toen ik in de jaren zestig voor het eerst van het Soefisme hoorde, was mijn belangstelling ervoor extra geprikkeld toen ik vernam dat de toenmalige minister van financiën, Johannes Witteveen deze beweging aanhing. Er woei toen in de jaren zestig veel vaagheid over uit het Oosten, maar een leer die aansloeg bij een minister van geldzaken, toonbeeld van gedegenheid en gewend om af te rekenen, daar moest toch wel iets concreets in zitten.
      Zodra ik me verder in de leer verdiepte, wandelde ik binnen in een prachtige mystieke tuin vol poëzie, waarin niets dan de liefde werd bezongen. Het middelpunt van die symbolische tuin (vaak afgebeeld op Perzische tapijten) was een concept van eenheid en broederschap, en van deelgenootschap in het universele dat ons allen, ongeacht godsdienst, verbindt. Dit eucumenische concept, zo leerde ik uit het werk van Hazrat Inayat Khan en geestverwanten, was ouder dan de godsdienst waar het Soefisme verondersteld werd deel van uit te maken - de Islam - en te vinden in alle andere beschavingen, zij het vaak in het verborgene. Verborgen, omdat het anti-autoritaire Soefisme altijd met argusogen is bekeken door gevestigde religies, met name de Islam waarbinnen de beweging zijn grootste gestalte heeft gekregen.
      In 2002 verscheen Dr. Karin Jironets The Image of Spiritual Liberty dat veel licht doet schijnen op de ontwikkeling van het Soefisme in het Westen. Dr. Karin Jironet promoveerde in 1998 aan de Universiteit van Amsterdam op een studie, naar de wijze waarop aanhangers van het Soefisme in het Westen hun leer gestalte geven, en de mate waarin zij erin slagen om spirituele vrijheid te beleven in het dagelijkse (zaken)leven. Zojuist publiceerde zij The Image of Spiritual Liberty in the Western Sufi Movement Following Hazrat Inayat Khan, een bewerking van haar proefschrift aangevuld met de weerslag van haar postdoctorale studie naar de beweging.
      Het boek vormt een verrijking van de tot nu toe zeer beperkte bibliotheek over de Soefi-beweging in het Westen. Voor ieder die serieus geïnteresseerd is in het ontstaan, de groei en het voortbestaan ervan zal het ongetwijfeld een standaardwerk worden. De leesbaarheid voor een niet-wetenschap-pelijk publiek wordt bevorderd doordat de schrijfster haar eigen reakties en gedachten met grote eerlijkheid noteert.
      Aan intellectuele prikkeling zal het de lezer niet ontbreken, want Jironet is behalve theoloog ondermeer ook psycholoog, ethnoloog en linguïst, en al haar invalshoeken komen aan bod, zij het niet altijd expliciet. Natuurlijk is een zo kleine religie, met per land een paar honderd of een paar duizend aanhangers, een beetje als een stam, met geheime inwijdingsrituelen. Natuurlijk spelen er linguïstische aspecten een rol, zeker bij een beweging als het Soefisme waarbij de taal de dubbelrol speelt van onthuller en verberger. Veel van wat Soefi dichters sinds de 10e eeuw schreven is versleuteld, alleen voor ingewijden te herkennen.
      Waar zij vurig hun geliefde bezongen, ogenschijnlijk in de vorm van traditionele liefdesgedichten, zongen zij in wezen van het vurige verlangen van de ziel naar vereniging met het goddelijke. De wijn die in deze gedichten werd geschonken, rijkelijk vloeiend uit grote kruiken, was de gemeenschap van Soefi-broeders en zusters (zij het in het Oosten eigenlijk vooral broeders). Ook is de Soefi-taal rijk aan symbolisch geladen begrippen. Een kolenbrander die langskomt is iemand die de wijsheid in zich draagt, verholen als de gebluste hitte in houtskool, die bij het aansteken onmiddellijk weer vrijkomt. Je zou kunnen zeggen dat Soefisme naast een bewustzijnsstaat vooral een taal is, een manier om een innerlijke belevenis te uiten, bespreekbaar te maken, en beter oproepbaar. Het feit dat Karin Jironet hier expliciet over spreekt maakt duidelijk dat zij door haar onderdompeling niet alleen een rijke feitenkennis heeft opgedaan, maar ook de esoterische kern heeft gevat. Hier spreekt een uitstekend linguïst, maar vooral ook een Soefi.
      The Image of Spiritual Liberty is daarnaast een indrukwekkend stuk sociale psychologie, allereerst door de Zweedse grondigheid van de aanpak, die nog veel erger is dan gründlich, maar vooral door de intimiteit van het onderzochte, en de gevoeligheid waarmee de materie is benaderd. Het ging hier ver voorbij participatory research: Jironet onderging zelf de mystieke inwijding en werd lid van de beweging - dit is full immersion onderzoek. Spannend is te lezen hoe deze betrokkenheid op een gegeven moment tot wrijvingen leidde: sommige andere leden konden zich moeilijk verenigen met haar dubbele aanwezigheid: als spirituele zuster, en als wetenschappelijk onderzoekster. Hoe men als groep omgaat met deze gevoelige materie levert een mooi stukje psycho-dynamiek op, waarvan we allemaal parallellen kennen in het zakenleven. Spanningen zijn er in de Soefi beweging in het Westen helaas altijd heel veel geweest, waarbij het (Jironet gaat hier op kousenvoeten aan voorbij) voornamelijk ging om de machtsstrijd: wie mag zich de spirituele erfgenaam noemen van de grote Hazrat?
      The Image of Spiritual Liberty is ook te lezen als een boeiende case voor het opzetten van een internationale organisatie op basis van bezieling. Juist in deze tijd waarin betrokkenheid, gedrevenheid steeds meer aandacht krijgen, zitten er voor leiders waardevolle pointers in. Dr. Jironet's boek is vooral aan te bevelen aan ieder die meent dat alles wat uit het Oosten komt zweverig moet zijn. Het boek heeft een hoge graad van technische hardheid die ook bèta's zal aanspreken. Het is daarnaast een treffend voorbeeld, geheel conform de leer van Hazrat Inayat Khan, van de hoge prestaties waartoe een mens in staat is door gepassioneerde, eenpuntig gerichte aandacht.

Dr. Karin Jironet, The Image of Spiritual Liberty, 293 pag., Peeters, 2002.
ISBN 90-429-1205-7


Wie geïnteresseerd is, niet alleen in de mooie kant van het Soefisme in het Westen, maar ook de stevig ontwikkelde schaduwkant, is lezing aan te bevelen van mijn reisroman Heilige voor halve dagen (Contact, 1996), dat een hoofdstuk bevat over mijn komische en tegelijk verdrietig makende kennismaking met Fazal Inayat Khan in de rol van oplichter en aspirant fraudeur. Een meer uitgebreid verhaal, inclusief stukken die niet werden opgenomen in het boek omdat ze te gedetailleerd ingaan op zaken die niet tot de kern van het boek behoren, is De Grote Soefi Zwendel. Ik schreef dit verhaal, waarin ik zelf niet in mijn mooiste gedaante naar voren kom, voornamelijk om uiting te geven aan mijn teleurstelling. Moge het een waarschuwing zijn voor allen die door hun liefde voor de mooie kant van het Soefisme de ogen dreigen te sluiten voor de grote persoonlijke tekortkomingen van sommige van de leiders van de beweging, met name die welke in het Westen opereren. Dr. Karin Jironet kreeg dit stuk onder ogen, maar heeft er nooit op willen reageren.

Top pagina