IN DE GEVANGENIS leer je wie je vrienden zijn. Terwijl hij vijf
weken uitzat voor een vriendendienst - de bezorging van een envelop marihuana -
stond Simon Vinkenoog open voor contact met andere gestraften. Doordat hij
zelf uit de arbeidersklasse stamde ging hij vlot om met het gewone volk [termen
uit het tijdperk], maar met de autoriteit van een man die geen flauwekul hoefde
te slikken. De gevangene in de naburige cel, Jan geheten, gepakt terwijl hij
zijn auto volstouwde met van een boot gevallen sigaretten, was trots op intieme
voet te staan met een man als Vinkenoog, een beroemde schrijver, en beloofde
dat hij na zijn vrijlating alles voor hem zou doen... Ze wisselden adressen uit
en de volgende keer dat we ze samen zien zijn ze bij Vinkenoog thuis de kelder
aan het uitruimen.
De auteur woonde in zijn oma's oude
huisje aan de Noordermarkt, in het hart van de Jordaan - met haar boomomzoomde
grachten veruit de charmantste arbeiderswijk in de Westerse wereld. Schuin
tegenover Vinkenoog's huis stond de Noorderkerk. Soms kwam er een carillonist
langs die plotsklaps voor de Heer ging spelen - of voor de Jordaan? Op maandagen
was de Noordermarkt de drukste plek in de stad, op andere dagen het stil domein
van duiven, oude dametjes en schijtende honden.
Deze dag lag het centrum van de
aktiviteiten onder en achter het huis: geleid door Simon sleepte Jan troep van
eeuwen uit de lage kelder, en vervolgens het trapje op naar het binnenplaatsje.
Jan, een kort stevig mannetje met twinkelende ogen, werkte als een os. Ieder
die binnenviel voor 'Koffie bij Vinkenoog' werd door Reineke prompt de bron van
de onrust getoond. Men prees dan gepast Jan's ijzeren inzet. Elke keer riep Jan
wat een grote en goede man Simon Vinkenoog was, en hoe blij hij was dit voor
hem te kunnen doen.
Ieder voelde meteen, dit is een vreugde
waarin we deze man niet moeten storen. Maar het opvallend harde werken maakte
het toch moeilijk om innerlijke rust te vinden. De meesten vertrokken al na de
eerste ochtendpijp, niet eens wachtend tot het tweede rondje koffie dat stond
te percoleren in de glazen Cona kan. Zwaar lichamelijk werk heeft iets diep
deprimerends. Het met vreugde te aanschouwen is een perversie.
Misschien wijst het op een gebrek aan
ruggegraat, maar ik kon er redelijk goed tegen, en was blij dat ik een hele
poot van de L-vormige bank ter beschikking had om me op uit te strekken, want
bij de eerste koffie had ik een 100 gamma klontje genomen. Gastheer en
gastvrouw had ik er ook een paar aangeboden, maar zij bewaarden ze liever voor
later, in de koekjestrommel die ooit aan oma had behoord - net als al het spul
dat nu met gebonk en gestommel uit de krocht onder de grijs geschilderde houten
vloer werd gesleept.
De trip was licht en aangenaam. Reineke
zorgde voor de muziek, een constante toevoer van Beatles, Doors, Grateful Dead
en andere van acid druipende groepen. Er was een korte lunchpauze, in essentie
bestaande uit het voeden van Jan, die een hoop brandstof nodig had als hij in
dit tempo door wilde gaan. Normaal gesproken werden er ten huize Vinkenoog geen
maaltijden geserveerd, om klaplopers te ontmoedigen. Het kostte toch al genoeg
om iedereen van thee, koffie en ontbijtkoek te voorzien. Daar stond tegenover
dat vaste langskomers ervoor zorgden dat Vinkenoog zelden hoefde te gaan
scoren. Het lenigen van zijn behoeften vergde de inzet van verscheidene
professionals, vooral omdat Simon met ieder die aankwam de pijp deelde en graag
stukjes weggaf.
In zijn werk was en is dit ook
Vinkenoog's leven: ontvangen en doorgeven. Zijn dagelijkse overvallen op
boekwinkels, kiosken en markstalletjes brengen stapels drukwerk in huis:
sjamanisme, kernfysica, Dogons, obscure Spaanse dichters... Elke dag een nieuwe
ontdekking, een nieuwe straal licht die ieder moet zien.
Zelf zag ik ook heel wat stralen. Een
van de aardigste aspecten van de LSD-ervaring is de ongebreidelde synesthesie,
waardoor bijvoorbeeld muziek in visuele patronen wordt omgetoverd. Rockgroepen
geven miljoenen uit om dit effect met lightshows en videoclips te simuleren -
vaak heel goed. Maar er gaat niets boven 'the real thing', omdat de beelden zo
waanzinnig kleurrijk zijn, zo gevarieerd en scherp gedefinieerd. Je ziet alles
met de precisie van een electronenmicroscoop. Geen foton dat aan de aandacht
ontsnapt. Behalve dat er geen fotonen zijn. Alleen miljarden neuronen,
gerangschikt tot onafzienbare schakelpanelen met minuscule relais die pixels
aan- en uitzetten, het palet laten rouleren...
Dit was inmiddels een vertrouwd soort
vertoning, en de bescheiden dosis verzekerde dat ik snel kon terugkoppelen
wanneer dat nodig mocht zijn. Een routine trip. Toch was het goed dat hij
ondernomen werd. Om de praktijkervaring te vergroten, ontspanning- en
concentratietechnieken te verfijnen... Bovendien had ik nog wat onderhoudsklusjes
aan emotionele relaties. Ik huilde om mijn moeder, die zo wanhopig liefde nodig
had, er zo weinig van kreeg en het zo moeilijk vond om te geven. Ik huilde om
de wereld, zo droef en hongerig, en ik huilde en lachte om de schoonheid van
deze liefhebbende mensen die ik mijn vrienden mocht noemen.
Tegen theetijd kwamen een paar vrienden
die van de koffie waren weggevlucht het opnieuw proberen. Ik lag nog steeds
languit op de bank. Zitten of lopen was ook best mogelijk geweest, maar liggen
was de som van mijn ambities. Geen tranen meer nu, maar een brede grijns die in
mijn gezicht stond gekerfd. Achter en onder me ging het gestommel en gekreun
onverminderd door. Simon riep Jan binnen voor de thee. Jan riep dat hij zo zou
komen, hij was bijna klaar en wilde nog even door.
'Fantastisch is Jan, vind je niet?' zei
Reineke terwijl ze de kopjes volschonk met een droge, teerachtige Kee Mun Song.
'Ik bedoel, dit is voor mij echte vriendschap.' Net toen ze mijn kopje
volschonk: 'Beter dan types die de hele dag op de bank liggen te trippen.'
'Hé Reineke, wat zeg je nu!' Vinkenoog
corrigeerde haar scherper dan we van hem kenden: 'Ik heb vrienden die me helpen
de kelder uit te ruimen en vrienden die in mijn huis LSD nemen. Beiden zijn
even welkom.'
Allen rond de tafel zwegen stil, in
kennelijke instemmming. Trippen was serieus werk, iets dat je niet alleen deed
voor jezelf, maar voor de hele mensheid. Zoals die Tibetaanse monniken met hun
gebedsmolens en mantras, verhief je de wereld. Collectief gezien mochten we nog
tot ons middel in de bagger staan, ongeveer als mensen die kelders uitruimen,
maar nu en dan ontstegen we die als lotussen die de zon zoeken en ontloken in
bloei, stralend voor het aangezicht Gods.
Ik kwam onmiddelijk overeind, gedwongen
om Zijn genade abrupt te verruilen voor de wrake van mijn gastvrouw. 'Jij', zei
Reineke me nu recht in het gezicht, 'wilt alleen bevriend zijn met Simon omdat
hij beroemd is.'
Stilte viel met een geweld alsof het
plafond naar beneden kwam. Het was zo pijnlijk dat zelfs Simon niets wist te
zeggen.
'Tsjoeh!' deed Simon Posthuma, op
karakteristiek beknopte wijze lucht gevend aan zijn emoties.
'Reineke, begrijp je dan niet dat je
zit te projecteren?' zei Jean-Paul Vroom, in zijn gestreken bas. 'Zoals je
jezelf nu blootgeeft...'
'Het ziet er niet mooi uit, schat',
voegde Swaan toe alsof ze iets ophield dat van de keldervloer was geschraapt.
Vinkenoog staarde in zijn kopje. 'Het
doet pijn als je zulke dingen zegt, Reineke.'
Hij liep naar de keuken, de enige
plaats in de opengebroken ruimte waar je je in kon terugtrekken. Even later
kwam hij terug met Jan, die stoomde als een paard. Zodra hij gezeten was werd
de man van het eerlijke zweet uitgenodigd een rokertje te nuttigen.
'Nee, dankjewel. Ik weet dat het niet
zo erg is als de politie het maakt, maar nee - ik houd het op wat ik ken.' Hij
proostte met het flesje bier dat speciaal voor hem gekocht was. 'Misschien als
je wat van die LSD had, dan probeerde ik wel een slokje.'
'Het is geen drankje, Jan.'
'Het zit in suikerklontjes zoals deze',
zei Vinkenoog, oma's koekblikje openwippend. 'Ik heb er in de gevangenis ook
wat genomen.'
'Heus? Nooit iets van gemerkt.'
Iedereen lachte. Simon op acid was een
vertoning om niet te missen. Tierend als een profeet, iedereen omarmend en
omhelzend... Je kon hem je niet trippend in een gevangenis voorstellen zonder
dat je hem de bewakers zag kussen. Of had de isolatie hem wat verkoeld?
'Hoe was Simon in de bak, Jan?'
'Heel goed, hij lachte de hele tijd.'
'En huilde hij ook?'
'O ja, huilen ook, de hele tijd.'
'Dus hij was niet echt wat je noemt een
rustige buurman?'
'Jawel hoor, heel rustig, de hele
tijd.'